Ze zijn er nog !

Close encounter of two kinds

Roman Zzen
Twee Nederlandse toeristen raken verzeild in een afgelegen dorp in de Karpaten, Roemenië. De mensen daar zien er wat vreemd uit. Later keren ze ernaar terug met een Duitse amateur-archeoloog. De dorpelingen blijken nazaten van neanderthalers, die zich parallel aan de Homo sapiens hebben ontwikkeld. Het klinkt onwaarschijnlijk, maar na lezing van de proloog zal de nieuwsgierigheid zijn gewekt. Het zou zomaar waar kunnen zijn, of in ieder geval waar genoeg om erin mee te gaan. Er loopt een spanningsboog door het hele verhaal - de lezer wil antwoorden op de vragen die in het begin bij hem opkomen, zoals over de toedracht van een lugubere vondst in een bos bij München. Naast spanning zal de terloopse humor de lezer niet ontgaan.

In de kern gaat de roman over de vraag wat er gebeurt als twee mensensoorten elkaar ontmoeten. De Homo sapiens willen er goede sier mee maken (in onderlinge concurrentie). De neanderthalers zijn op hun hoede en besluiten uiteindelijk om hun voortbestaan niet op het spel te zetten. Degene met het bewijs van hun herkomst eindigt met een steen in zijn kop. En hoe zit het met religie? Is God er enkel voor de sapiens? Kent de bijbel geen verwijzing naar de N? Het zijn vragen die het verhaal van een tweede laag voorzien.

Wat is het niet
Het is geen whodunit, ondanks dat een rechercheur de waarheid wil achterhalen van wat eruitziet als een moord. Het is ook geen fantasy of science fiction, want er wordt niet op los gefantaseerd, geen rariteiten; de schrijver beperkt zich tot een enkele premisse: ze zijn er nog. Het is geen reisverslag, ondanks dat herhaaldelijk Europa wordt doorkruist. Het gaat niet over de Tweede Wereldoorlog, ook al vormt dat een belangrijk element van de vertelling. Het is geen theologische bespiegeling, hoewel de dialogen over religie tot nadenken verleiden. Geen voetbalstory, ondanks dat voetbal regelmatig ter sprake komt. Geen antropologische verhandeling of een lesboek over de prehistorische steentechnologie, terwijl dat als non-fictie-element uitgebreid aan bod komt - de belangstelling voor de prehistorie wordt ermee aangewakkerd. Roken, gokken, geiten, beren, het komt allemaal voorbij, evenals de gevoelens en laatste gedachten van iemand on the edge of dying. 
De roman bevat kenmerkende aspecten van de prehistorie, zonder het eigentijdse te verlaten, zoals de stenen vuistbijl en de vermenging van de Homo sapiens en de neanderthalers. In de media lezen we regelmatig over onze verre voorouders en hun prehistorische broeders. Steeds wordt er iets nieuws ontdekt.

Beelden

Fragmenten

Inspecteur Neumann


In het halfduister liep hij behoedzaam over de droge bosgrond, licht verend op een tapijt van dennennaalden. Zijn zaklamp bleef gericht op het lichaam dat levenloos tussen twee enorme naaldbomen lag. Inspecteur Neumann zat al meer dan twintig jaar bij de recherche in München, maar zoiets als dit had hij niet eerder aangetroffen.
Er trok een frisse herfstwind door het bos. Hij zette zijn kraag omhoog en bij het dichtknopen van zijn jas keek hij naar boven. Met veel kabaal verscheen een politiehelikopter boven de boomtoppen die door de luchtdruk onstuimig heen en weer zwaaiden. Het toestel vloog in steeds grotere cirkels. Mocht de dader zich nog in het bos bevinden, dan ontkwam deze niet aan de sensoren.
...
Hij keek zorgvuldig naar de man, naar zijn lijf en kleding, een zandkleurige vakantie-outfit met overdreven veel zakken. Lichtgroene bretels moesten de broek op zijn plaats houden, maar deze hadden hun functie verloren. Neumann boog zich naar het hoofd, althans wat ervan over was. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes, iets klopte er niet.

Andrei en Merel


Andrei stak zijn hand omhoog en wenkte de barkeeper. ‘Noch ein Whisky bitte.’
‘Und für uns zwei Weißwein.’
Hij keek opzij. Het kwam uit de mond van een jonge vrouw die een meter verderop zat.
‘Auf ihre Rechnung?’ vroeg de barkeeper hem op een zangerige toon zoals Oostenrijkers plegen te doen.
‘Ja, natürlich,’ zei Andrei voordat de vrouw kon reageren.
‘Nou, dat is aardig,’ lachte ze. ‘Ook uit Nederland zo te horen. Dat noch ein Whisky bitte klinkt toch anders uit een Hollandse mond dan uit een Duitstalige.’
‘Dat zou je niet mogen horen, tenminste niet bij mij,’ zei Andrei en hij schoof zijn kruk iets in haar richting. ‘Ik geef Duits op een middelbare school in Amsterdam, naast geschiedenis, dat is mijn hoofdvak.’
‘Wat grappig, dan zijn we stadgenoten.’
Hij stelde zich voor. De vrouw heette Merel. Ze had blond haar tot op haar schouders en blauwe ogen, tegen het groene aan. Naast haar zat haar vriendin Brigitte, kort gekapt, donkerblond, pittige ogen. Op haar bovenarm zat een tattoo. Jammer, dacht Andrei, de neiging om iets definitief in je huid te laten krassen had hij nooit begrepen.

Ontmoeting met Solina


Andrei observeerde de vrouw. Ze had een brede nek en een flinke boezem die werd bedekt door een wijde blouse met bloemmotief. Er was iets met haar hoofd. De tot brede strepen geëpileerde wenkbrauwen staken naar voren en het voorhoofd week juist naar achteren. Van een kin was nauwelijks sprake. Haar gezicht was bepoederd en de rossige haren waren nogal opzichtig bewerkt met een spray. Ineens keek ze Andrei recht in de ogen, hij voelde zich betrapt. ‘Heb ik iets van je aan?’ had ze kunnen zeggen, maar in plaats daarvan vroeg ze: ‘Kan ik iets te drinken aanbieden, een glas wijn?’ 
 Voordat Andrei kon reageren zei Merel: ‘Ja, graag. Na de lange reis hebben we dat wel verdiend.’
De vrouw keek tevreden. Ze liep door een klapdeur achter de balie en kwam terug met een fles wijn in haar hand. 
‘Maar eerst de kamers,’ zei ze, terwijl ze de fles op tafel zette. Ze draaide zich om en nam twee sleutels van een rek dat naast een glazen vitrine hing, waarin onder een spotje allerlei brokken steen waren uitgestald. De vrouw wenkte met haar hand en liep naar een brede doorgang even verderop, rechts van de rotswand, naast de trap.
Nu pas zag Andrei haar hele gestalte. De blouse viel ruim over een paar flinke billen die in een spijkerbroek gevangen zaten. Aan haar voeten bruine sneakers. Haar hoofd bolde wat raar naar achteren. 

Neanderthal Museum


'Mijn naam is Rudolf,’ zei hij met een schittering in zijn ogen, ‘en ik zal jullie iets vertellen over deze geweldige stenen. Wat je hier ziet zijn messen, bijlen en schrapers. Aan de zijkant liggen de speerpunten. Met dit gereedschap hielden mensen in de prehistorie zich in leven. De Neanderthalers konden zich wat dat betreft goed meten met onze voorouders. Soms werden de stenen vast gemaakt aan een houten stok of aan een stuk hertengewei, kijk op deze manier.’
Hij haalde een exemplaar tevoorschijn uit een kast onder de vitrine en zwaaide er dreigend mee in ’t rond waardoor iedereen een stap terug deed. De man schoot in de lach en de leerlingen lachten vrolijk met hem mee. Hij had zijn jonge publiek voor zich gewonnen.
...
Rudolf keek nog eens goed en wreef met de toppen van zijn vingers over de scherpe randen. ‘Het is een replica, dat zie ik meteen, maar wel een verdomd goede moet ik zeggen, een vakkundige reconstructie van een vuistbijl. Zo op het oog zou ik zeggen dat het origineel minstens zestigduizend jaar oud moet zijn, uit de tijd van de Neanderthalers. Dat kun je zien aan de vorm en aan de manier waarop de steen is bewerkt. Altijd bijzonder zoals met welgemikte slagen vlijmscherpe randen ontstaan, en het dikkere deel past precies in een stevige knuist. Daar is veel werk aan besteed.’

 Openbaring


‘Nou moet je niet alles op één hoop gooien,’ wierp Rudolf tegen. ‘Het christendom bijvoorbeeld is niet zomaar verzonnen, daar is een openbaring aan vooraf gegaan.’
Merel nam een broodje van de handdoek.
‘Wat mij betreft is ook die openbaring door mensen bedacht en in een mooi verhaal gegoten, met allerlei beloften waarvan je nooit kunt weten of die worden nagekomen. En wat denk je, zijn ook de Neander-thalers getrakteerd op een openbaring? Daar heb ik nog niets van gemerkt.’
‘Ze zijn aan ons gelijkwaardig,’ zei Rudolf, ‘dus dat zal ook in God’s ogen het geval zijn. Mochten ze er niet meer zijn dan hebben ze alles gehad, van openbaring tot en met het Laatste Oordeel.’
‘Dat geloof je zelf niet,’ zei Merel en in haar lach klonk een zekere minachting door.
‘Als ik consequent ben moet ik daar wel van uitgaan, tenminste als ze zijn verdwenen, maar inmiddels weten we wel beter.’

 Rudolf verleidt Solina


‘Je bent een verdomd aantrekkelijke meid, weet je dat?’ zei hij met een bromstem terwijl zijn hand naar beneden gleed tot op haar krachtige billen. 
Ze leek geschrokken en duwde hem van zich af. Rudolf probeerde zich in te houden, maar werd overmand door een onweerstaanbare drang om haar in te palmen. Vanaf de eerste ontmoeting voelde hij zich fysiek tot haar aangetrokken en hij was gevoelig genoeg om haar signalen te lezen; ze zou niets liever willen dan door hem te worden overmand. Opnieuw schoof zijn hand over haar billen.
‘Je bent een prachtvrouw, het mooiste dat de natuur heeft voortgebracht.’
Ze keek verlegen en haar adem beroerde de haartjes op zijn kin. Haar bilspieren trokken zich samen. Als dit geen uitnodiging was, dan wist hij het niet. 
Zijn Hilde zou het hem nooit vergeven, maar ze hoefde het natuurlijk niet te weten. Een sporadisch moment met een ander zou niets afdoen aan zijn gevoel voor haar.

 Gedeelde passie


'Werken met hout, metaal en steen, dat is de basis. Daar hebben ze hun hele leven profijt van, meer dan van alle digidingen die tegenwoordig zo populair zijn.'
‘Wat je met die stenen doet is heel bijzonder,’ zei Rudolf. ‘Maar waar haal je in godsnaam vuursteen vandaan? Volgens mij kun je dat hier in de bergen niet vinden.’
‘Nee, maar wel vlakbij de Zwarte Zee. Soms gaat Sandu erop uit en komt dan terug met een lading steenklompen, aangevuld met kwartsiet dat ook goed kan worden bewerkt,’ en hij wees naar de stenen op een andere tafel.
Petru pakte een brok vuursteen en een ronde kiezel en ging op een krukje zitten. Rudolf aankijkend zei hij: ‘Geef eens een lapje koeienhuid; die liggen naast je op de kast.’
Petru legde het lapje huid op zijn linker bovenbeen en bekeek aandachtig de structuur van de vuursteen. Daarna plaatste hij het op de huid en met de kiezel sloeg hij er stukken vanaf.
Rudolf zocht ook twee geschikte stenen en met een stukje koeienhuid onder zijn arm ging hij naast Petru zitten, legde de huid op zijn bovenbeen, de steen erop, en met de klopsteen sloeg hij schilfers van de vuursteen, een harde percussie. Bij de afwerking zou hij de geweihamer gebruiken die hij op tafel had zien liggen.
'Je moet hem onder een scherpere hoek treffen,' zei Petru en deed het voor.

 Geen reproductieafspraak


‘Lukt het jou om met Merel nakomelingen te krijgen?’ vroeg Petru plots. ‘Niet dat het wat uitmaakt natuurlijk, want er zijn genoeg mensen van jouw soort, veel meer dan de wereld aan kan. Wat maakt jullie zo bijzonder om de aarde als een kankergezwel te mogen overwoekeren ten koste van alles en iedereen?’
‘Merel is niet mijn partner, als je dat mocht denken. Het is een goede vriendin, misschien juist omdat we geen relatie hebben.’
‘Jij noemt vriendschap geen relatie?’
‘Ik bedoel een liefdesrelatie, die hebben we niet.’
‘Geen reproductieafspraak?’
‘Nee, dat zeker ook niet.’
‘Ben jij te vertrouwen?’
‘Ons gesprek blijft tussen ons, als je dat bedoelt.’
‘Is Rudolf te vertrouwen?’
‘Bij hem gaat het enkel om de stenen, dat heb je wel gemerkt. Als je hem een originele vuistbijl kunt bezorgen is hij als een kind zo blij, dan heeft hij alles voor je over.’
‘En Merel? Heb je de vrouw die je vrouw niet is in de hand? Gaat zij geen rare verhalen de wereld in slingeren?’
‘We hebben afgesproken dat níemand verhalen gaat vertellen die nergens op zijn gebaseerd,’ zei Andrei naar waarheid.
Petru bromde nauwelijks hoorbaar, het leek op tevredenheid.
Op enige afstand passeerden ze Boedapest. 

 God's belangstelling


‘Geiten en schapen zijn er eerder voor God,’ legde hij uit. ‘Vroeger werden ze vaak geofferd, je weet wel, doodsteken en verbranden. Het ging erom dat voor een tegenprestatie, bijvoorbeeld een fikse regenbui na droogte, iets werd afgestaan waar veel waarde aan werd gehecht, zoals tegenwoordig een iPhone. Beetje raar natuurlijk, want wat heeft God nou aan een verbrand stukje vlees. Maar goed, je weet nooit of je Hem ermee kunt plezieren. Baat het niet dan schaadt het niet is een aloud gezegde en onder ons gezegd denk ik dat ook wel eens als ik naar de kerk ga.’
‘Dus jouw God is er enkel voor de mensen,’ zei Petru, ‘in ieder geval níet voor de geiten, en dus waarschijnlijk ook niet voor de bonobo of de dodo, om maar eens wat te noemen.’
Rudolf moest diep zuchten. ‘Man, waar heb je het over? Waar haal je al die vrolijke woorden toch vandaan? Uit die grote boekenkast van jou?’

 Op weg naar de confronatie


De bomen langs de snelweg waren bontgekleurd - nog even en alles was kaal en grijs. De laatste jaren stond dit jaargetijde hem steeds meer tegen. Het deed hem teveel denken aan de herfst van zijn eigen leven. Alles gedaan en alles meegemaakt. Intussen was alles vervlogen en had een onstuitbare aftakeling hem in de greep. Cheops liet tenminste nog een piramide na en Zappa een oeuvre. Hijzelf niet meer dan wat oude stenen in een glazen vitrine… tenminste, tot nog toe, want daar zou op de valreep verandering in komen! Sinds zijn bezoek aan Leipzig liet die gedachte hem niet meer los. Hij kneep in het stuur en zag zijn naam al vermeld op Wikipedia. Hij schudde zijn hoofd. Nuchter blijven. Stap voor stap doen wat hem te doen stond. Eerst München bereiken. 
Tegen de achterruit van zijn wagen had hij gewoontegetrouw een sjaal van Schalke 04 geplakt en op zijn hoofd droeg hij het petje van zijn club. 

Rudolf in het nauw


‘Wat vond je vrouw ervan dat je ons ging bezoeken?’
‘Oh, die denkt dat ik een paar dagen in München verblijf. Je hoeft een vrouw niet meteen alles te vertellen, dat doe ik achteraf wel.’
‘Maar er zijn ongetwijfeld anderen die weten dat je nu hier bent.’
‘Nee, nee, ik wil dit eerst met jullie overleggen en kijken hoe we het verder aanpakken.’
‘Bij wie zou je overnachten in München?’
‘Zogenaamd bij een voetbalmaatje, maar wat doet dat ertoe?’
‘Mag ik je telefoon even lenen?’
Rudolf keek verbaasd terwijl hij zijn gloednieuwe iPhone uit zijn binnenzak haalde. Petru griste het uit zijn handen en liep ermee naar het bureau, pakte de stenen asbak en sloeg het apparaat met één slag aan diggelen, waarbij de sigarenpeuken door de lucht vlogen.
'Verdomme! Ben je helemaal gek geworden? Weet je wel hoeveel dat ding kost?'

Op de vlucht


Vanwege vermoeidheid temperde hij vaart. Hij wierp een blik opzij en in de schemering zag hij het silhouet van een raszuivere Neanderthaler van het vrouwelijke geslacht - haar schedel zou een grote aanwinst zijn voor het museum. In gedachten gleed zijn buik tegen haar imposante kont. Het was de fuck van zijn leven, maar hij had er helaas niet lang van kunnen nagenieten. Ze reden zwijgend door de Roemeense nacht, waarin maan en sterren ontbraken, volkomen terecht, want er was geen enkele reden om dit landschap op te vrolijken. Gelukkig was er weinig verkeer dat hem in de weg zat, op een enkele tegenligger na en een zwak lichtpuntje achterin de verte. Hij hoorde Solina snurken.
Rudolf tuurde naar de witte strepen op de weg waar hij tussen moest zien te blijven. Intussen pijnigde hij zijn hersens over de vraag wat hij met Solina aan moest. Meteen naar een abortuskliniek en dan een enkeltje Cisrasu? Was het maar zo eenvoudig. Hij had inmiddels een ongelooflijke slaap.

On the edge of dying


Was hij tevreden met het leven dat hij had geleid? Met al die dagelijkse dingen, met zijn Hilde, zijn werk op het spoor, zijn kameraden waarvan er al vele ter ziele waren, de legendarische zuipfeesten in de kelder van zijn ouderlijk huis, zijn liefde voor Schalke, en met zijn stenen-passie waarvoor soms alles moest wijken? Hij hoefde niet lang na te denken. Het was het enige leven dat hij had kunnen leiden. Zo beroerd zijn lijf eraan toe was, zo helder stond hem dit voor ogen. Hij deed een poging het zwaartepunt van zijn lichaam iets te verplaatsen, maar dat was onbegonnen werk.
Bang voor de dood was hij niet, maar op de drempel maakte het wel uit hoe het in z’n werk gaat. Als het meezat liet zijn hart hem tijdig in de steek. Of er een hemel bestond? Dat vond hij eigenlijk alleen maar interessant als hij er als twintiger zijn intrek in kon nemen; hij zou er niet graag huizen in de treurige staat waarin hij zich nu bevond.

 Petru las de Bijbel


Petru sloeg op het stuur. ‘Verdomme, de Bijbel. Met plezier gooi ik alle religieuze boeken in het vuur van de ronde toren, want alle heil en alle beloften zijn enkel gericht op de sapiens. Geen snipper van de boodschap heeft betrekking op ons volk. Zelfs al zouden we lang geleden zijn uitgestorven, dan had daar toch op z’n minst een passage aan kunnen worden gewijd, vind je niet?’ en hij stootte Rudolf tegen de arm. 
Het ontlokte niet meer dan een zwak gegorgel. 
Hij startte de motor en reed langzaam verder over een smal pad, langs een weiland met roodwit gevlekte koeien die in de late schemering de oogst van de dag herkauwden.
‘Als er iets van die Bijbel waar is, dan zou het ook waar moeten zijn voor ons,’ zei Petru. ‘Dat wij er niet in voorkomen, maakt het hele boek ongeloofwaardig. De enige passage die misschien op ons betrekking heeft is die over de vernietiging van de Midjanieten.'

Neumann weet te ontrafelen


‘De onderzochte tand is afkomstig van een Homo neanderthalensis.’
Bingo, dacht Neumann. Toch weer een stapje verder, hoe bizar ook. Dit had hij niet zien aankomen. Hij bedankte de man en schoof zijn telefoon in zijn binnenzak. Nu even zijn hersens activeren. De reisgenoten kregen bij toeval de beschikking over een getrokken tand van de uitbaatster van de plaatselijke herberg. En Merel zou die laten onderzoeken. Dat is niet te rijmen met een vergelijkbaar onderzoek door Rudolf. Hoe was een en ander in zijn werk gegaan? Neumann nam zijn mobiel weer tevoorschijn, raadpleegde zijn notitieboekje en belde Merel Heemskerk. Ze nam niet op. Hij sprak in op haar voicemail met het verzoek om hem zo snel mogelijk terug te bellen. Neumann keek op zijn horloge. Het liep tegen twaalven. Normaal gesproken was het bijna middagpauze. Hij schoof zijn stoel naar achteren, deed zijn schoenen uit en legde zijn voeten op het bureau. Zijn handen vouwde hij achter zijn hoofd. Wachten was een vertrouwd onderdeel van zijn werkzaam-heden. Hij sloot zijn ogen en probeerde alle informatie op een zinvolle manier te combineren.

 Op weg naar het eindspel


De nieuwe dienstauto was van alle gemakken voorzien. Eigenlijk had hij best zin in een lange autorit. In de weekendtas op de achterbank en in zijn werkkoffertje zat alles wat hij nodig kon hebben. Hij rekende op twee, maximaal drie dagen voor deze laatste fase van het onderzoek. Neumann zocht zijn favoriete radiozender en floot mee met een bekende melodie, een oude hit van Heino. Hij was net voor de spits vertrokken waardoor München snel uit het zicht was verdwenen. 
Relaxed rijdend dacht hij na over de aanpak van het verhoor. Hij rekende niet op enige vorm van medewerking, geen probleem, daar hield hij wel van. Hij kon vragen zodanig formuleren dat voor de ondervraagde zwijgen geen optie was. Het was zijn expertise om iemands zwakte te herkennen en dan consequent door te duwen. Bij een of meerdere leugens ging het altijd ergens mis met de logica en daar prikte hij dan zo doorheen. Nee, Petru was niet het probleem. Wel was alertheid geboden, want die vent was mogelijk tot gekke dingen in staat. Met twee inspecteurs moest het te doen zijn en voor de zekerheid droeg hij zijn wapen bij zich.

Over de auteur

Fons Wijers

Zijn korte verhalen zijn vaak bekroond bij verhaal-wedstrijden, enkele keren op een short-list. Veel verhalen bevatten een twist aan het eind, waardoor alles in een ander daglicht komt te staan. Zie het overzicht van publicaties (ruim 20) op LinkedIn. 
Volgde schrijfworkshops bij Robert Welagen, Koos vd Kerkhof, Tomas Ross. Bij Zzen is de schrijver gecoacht door Lex Jansen (Magonia).
Voor zover de roman prehistorische feiten bevat, zijn deze getoetst door Marcel Niekus (auteur van het standaardwerk ‘Neanderthalers in Noord-Nederland’ dd. 2019). Voor het ambacht vuistbijl maken (research) volgde hij praktijkles bij Ernest Mols in Diever, Drenthe. Eveneens ivm research heeft hij met zijn dochter de roadtrip ondernomen naar de Karpaten en bijna alle genoemde steden bezocht.
Share by: